De mobiele telefoons van de Griekse premier Costas Caramanlis en andere hooggeplaatste ministers en personen zijn tijdens de Olympische spelen van 2004 en bijna een jaar lang door onbekenden afgetapt, zo heeft de overheid bekend gemaakt

"De mensen die onder suveillance stonden waren de premier zelf en andere leden van de regering" aldus een woordvoerder tijdens een persconferentie die naar aanleiding van het schandaal werd gegeven.

Op de lijst van zo'n 100 mensen die werden afgeluisterd waren ministers van Buitenlandse Zaken, Defensie en Justitie. Ook belangrijke Griekse militaire en politieofficieren waren het doelwit. Het aftappen zou al voor de Olympische spelen in 2004 zijn begonnen, en duurde tot maart 2005 toen het ontdekt werd. Het zou echter onmogelijk zijn om te bepalen wie er achter het aftappen zit. "Het was een onbekend individu of individuen die geavanceerd technologie gebruikten".

Het aftappen was mogelijk via "spionage" software die op het systeem van Vodafone was geinstalleerd, de mobiele aanbieder van de slachtoffers. De gesprekken werden via de software doorgestuurd naar "pay-as-you-go" telefoons, die moeilijk te traceren zijn. Onderzoek zou uitwijzen dat de telefoons in centraal Athene gebruikt waren, een plaats waar veel buitenlandse ambassades zijn gevestigd. De overheid wilde echter niet zeggen welke buitenlandse inlichtingendienst mogelijk betrokken zijn.

Vodafone kwam pas na klachten van haar gebruikers er achter dat de software geinstalleerd was, en stelde alle getroffen regeringslieden op de hoogte. (SMH)