Recentelijk is veel te doen geweest over twee strafrechtelijke onderzoeken waarbij journalisten in beeld kwamen. In het ene geval is de telefoon van een verslaggever afgeluisterd, in het andere zijn twee journalisten enige tijd verdacht van het openbaar maken van staatsgeheimen.
"Wie de commentaren in de kranten las, zou de indruk hebben kunnen krijgen dat het OM de journalistiek bejegent op een wijze die in een totalitaire staat niet zou misstaan." schrijft Harm Brouwer, voorzitter van het College van procureurs-generaal.
Brouwer heeft een speech geschreven waarin hij meer duidelijkheid wil geven over "hoe het OM bij strafrechtelijke onderzoeken rekening houdt met het belang van vrije nieuwsgaring in het spanningsveld van de waarheidsvinding."
"De belangrijkste juridische richtsnoer is in dat kader het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en dan in het bijzonder de invulling die het Europees Hof in Straatsburg aan artikel tien van dat Verdrag geeft.
In dat tiende artikel wordt niet alleen de vrijheid van meningsuiting gegarandeerd, maar daaraan gekoppeld ‘de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen en te verstrekken.’ Hier wordt de journalistieke taakuitoefening dus expliciet onder de bescherming van het verdrag gebracht.
Maar die bescherming is níet absoluut. Inperking is mogelijk, mits deze bij wet is geregeld en deze in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van (onder meer) de nationale en de openbare veiligheid en de voorkoming van strafbare feiten.
...
toch zullen er steeds gevallen blijven voorkomen, waarin wij journalisten zullen tappen, waarin wij huiszoeking bij ze moeten doen of ze zelfs moeten vervolgen. Wij maken het nu eenmaal mee dat journalisten worden misbruikt voor contrastrategieën van criminele organisatie en tussen al het koren van de Nederlandse journalistiek zit ook wel eens kaf. Wij kunnen en mogen dan ook geen totale immuniteit voor de journalistiek garanderen."
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.