Het Openbaar Ministerie (OM) is na de invoering 
van de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden (Bob) niet meer 
telefoons gaan afluisteren. Wel is het aantal zogenaamde spoedtaps 
,,spectaculair'' toegenomen.  
   Dat zei hoofdofficier van justitie M. van Erve van het landelijk 
parket donderdag op een congres over de wet. Op het congres 
evalueerden medewerkers van ondermeer het OM, het ministerie van 
Justitie, politie en strafrechtadvocaten de Wet-Bob. 
   De invoering van de wet twee jaar geleden is een rechtstreeks 
gevolg van de IRT-affaire, die ontstond omdat de opsporingsmethoden 
van politie niet duidelijk waren vastgelegd. In de wet staan de 
opsporingsbevoegdheden nauwkeurig omschreven. Zo mag geen gebruik 
worden gemaakt van criminele burgerinfiltranten en ook doorlatingen 
van drugs zijn uit den boze. 
   Ook heeft de officier van justitie een meer prominente rol 
gekregen. Critici verwachtten dat het OM dit zou gebruiken om meer 
dwangmiddelen als het afluisteren van telefoons toe te passen. 
   Volgens Van Erve blijkt uit een evaluatie echter dat er niet 
meer telefoontaps worden geplaatst dan voorheen. Bij dertien 
parketten werden gemiddeld 371 bevelen tot het onderscheppen van 
telecommunicatie per parket gegeven. Vertaald naar landelijke 
cijfers, Nederland telt twintig parketten, betekent het dat er ruim 
zevenduizend taps zijn geplaatst. 
   Wat wel is toegenomen is het aandeel spoedtaps. Vooral voor 
justitie zelf is dit een bedreiging, want deze taps, die door een 
snelle procedure totstandkomen, zijn drie keer zo duur als gewone, 
waarschuwde Van Erve. (ANP)
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.