Microsoft wil dat er nieuwe wetgeving in de Verenigde Staten komt voor het opvragen van digitaal bewijsmateriaal, aangezien de huidige wetgeving verouderd en ontoereikend is. Volgens de softwaregigant spelen er op dit moment twee zaken. De eerste betreft hoe Amerikaanse opsporingsdiensten informatie van niet-Amerikaanse personen in het buitenland kunnen opvragen.

Vorig jaar won Microsoft een langlopende zaak die het bedrijf tegen de Amerikaanse overheid had aangespannen wegens het verlenen van toegang tot e-mails die in andere landen zijn opgeslagen. Een rechter had eerder gesteld dat Microsoft de e-mails die zich in Ierse datacentra bevinden aan Amerikaanse inlichtingen- en opsporingsdiensten moet afstaan als die hierom vragen. De softwaregigant was het hier niet mee eens en kreeg in hoger beroep gelijk. Microsoft wil echter dat het Amerikaanse Congres zich hier over uitspreekt.

Daarnaast speelt er ook een tweede onderwerp, namelijk hoe bondgenoten van de VS digitaal bewijs kunnen opvragen dat zich in de Verenigde Staten bevindt. Microsoft pleit voor de ontwikkeling van een internationaal juridisch raamwerk dat dit mogelijk moet maken. Vandaag vindt er voor een commissie van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden een hoorzitting over de modernisering van de wetgeving voor het opvragen van digitaal bewijsmateriaal plaats.

Volgens Microsoft is het belangrijk dat er met verschillende zaken rekening wordt gehouden. Globale techbedrijven kunnen namelijk met conflicterende juridische verplichtingen te maken krijgen. Daarnaast zullen andere landen het voorbeeld van het Amerikaanse Congres volgen. "In andere woorden: de VS moet het prima vinden dat andere landen dezelfde regels voor de gevoelige digitale informatie van Amerikanen toepassen", zegt Microsofts Brad Smith.

Smith stelt dat het vertrouwen van buitenlandse gebruikers in Amerikaanse technologie deels afhankelijk is van de manier waarop hun gegevens in de Verenigde Staten worden beschermd. Door het niet respecteren van de wetgeving van andere landen zal dit het vertrouwen van gebruikers ondermijnen en er uiteindelijk voor zorgen dat buitenlandse gebruikers voor buitenlandse producten zullen kiezen, besluit Smith.