De Autoriteit Persoonsgegevens hoeft niet handhavend op te treden tegen de beveiligingscamera's van een buitenplaats die een deel van de openbare weg filmen. Wel moet de privacytoezichthouder de proceskosten en griffierecht van de klager van in totaal 2500 euro betalen omdat het had nagelaten een onderzoeksverslag te delen. Dat heeft de Raad van State vandaag geoordeeld.
De zaak in kwestie gaat over beveiligingscamera's van buitenplaats De Blauwe Meije in het Utrechtse Zegveld. Een buurtbewoner had de Autoriteit Persoonsgegevens in 2017 gevraagd om handhavend tegen de camera's op te treden, omdat die een deel van de openbare weg filmen waardoor hij bij het gebruik van de weg, die toegang geeft tot zijn woning, altijd identificeerbaar in beeld wordt gebracht.
De Autoriteit Persoonsgegevens wees het verzoek van de buurtbewoner in 2017 af. De buurtbewoner maakte hier bezwaar tegen, maar ook dit werd door de privacytoezichthouder ongegrond verklaard. Daarop stapte de buurtbewoner naar de rechtbank, maar trok wederom aan het kortste eind. Vervolgens ging de man in hoger beroep bij de Raad van State.
Volgens de buurtbewoner is het cameratoezicht van de buitenplaats niet gerechtvaardigd. Er heeft in het verleden een incident plaatsgevonden waarbij er met eieren was gegooid. Het zou hier echter om een persoonlijk incident gaan in plaats van een actie gericht tegen het bedrijf. Daarom zou het cameratoezicht niet zijn gerechtvaardigd. Daarnaast zou de camera zo moeten worden opgesteld dat die alleen de eigen grond filmt en een zo klein mogelijk deel van de openbare weg, zodat de buurtbewoner van en naar zijn woning niet wordt gefilmd.
De Autoriteit Persoonsgegevens heeft ter plekke een onderzoek uitgevoerd. Volgens de Raad van State blijkt daaruit dat er niet meer personen op de weg in beeld worden gebracht dan noodzakelijk is om het doel van het cameratoezicht te bereiken. Daarnaast mocht de toezichthouder het belang van de uitbaters om hun eigendommen te beschermen zwaarder laten wegen dan het belang van voorbijgangers op de openbare weg, aangezien zij zo min mogelijk in beeld worden gebracht.
Tevens hebben de uitbaters maatregelen genomen om de "ongewenste gevolgen" van het cameratoezicht zoveel mogelijk te beperken, zoals het wissen van de beelden na twee weken, het beveiligen van de videorecorder met een wachtwoord en het bijhouden van logfiles van inlogpogingen op de app waarmee toegang wordt verschaft tot de beelden. Ook worden voorbijgangers geïnformeerd over het cameratoezicht, zo laat de Raad van State weten.
Die stelt dat het cameratoezicht wel gerechtvaardigd is en de Autoriteit Persoonsgegevens niet handhavend hoeft op te treden. Wel moet de buurtbewoner een kostenvergoeding krijgen. De toezichthouder had het onderzoeksverslag namelijk niet naar de buurtbewoner gestuurd, terwijl dit wel had gemoeten. De buurtbewoner vond dat door deze misser de beslissing van de AP om zijn bezwaar ongegrond te verklaren had moeten worden vernietigd. Daar is de Raad van State het niet mee eens.
Om op het onderzoeksverslag te kunnen reageren moest de buurtbewoner uiteindelijk beroep instellen waaraan kosten zijn verbonden. Daarom besloot de Raad een "proceskostenveroordeling" uit te spreken zodat de man zijn kosten vergoed krijgt. Het gaat in totaal om een bedrag van 2500 euro die de Autoriteit Persoonsgegevens moet betalen.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.