Door Joep Lunaar: Door EersteEnigeEchte M.J. - EEEMJ: Wat zou jij van deze benadering vinden?
Mee eens: procesregels toegesneden op beperken van eindeloze woordenbrei zijn een belangrijke en noodzakelijke stap.
Dank voor je reactie. Ik moet toegeven, ik heb in het verleden enkele malen (twee- of driemaal als ik me goed herinner) zelf een juridisch betoog geproduceerd van meer dan honderd pagina's, exclusief bijlagen. Maar die betogen waren wel zorgvuldig gestructureerd en voorzien van kruisverwijzingen etc., het was geen woordenbrij, en de lengte werd vooral veroorzaakt door alle "creatieve" drogredeneringen van de wederpartij die ik me genoodzaakt zag te weerleggen. Tegenwoordig probeer ik echter altijd onder de honderd pagina's te blijven.
Het is natuurlijk wel belangrijk dat de procesregels niet zo knellend worden dat bepaalde inhoud niet meer over het voetlicht kan worden gebracht. Beperking van de omvang van stukken mag nooit in dienst komen te staan van een streven naar "managerial efficiency" of budgettaire motieven, maar alleen in dienst van een streven om betogen voor de rechter (en diens griffier) kwalitatief leesbaar te houden.
In sommige zeer complexe zaken kan een beperking van het kernbetoog tot honderd pagina's schade toebrengen aan de mogelijkheid van een rechtzoekende om diens argumenten goed naar voren te brengen. Daarom zou je in de procesregels kunnen inbouwen dat een procespartij bij de rechter een gemotiveerd(!!!) verzoek kan indienen om een betoog in meer delen (elk beperkt tot honderd pagina's) te mogen splitsen en indienen. Daarbij zou die procespartij dan moeten aangeven over welke onderwerpen de verschillende delen van het betoog gaan, zodat de rechter kan beoordelen en motiveren of er aanleiding is om voor een bepaald onderwerp een apart betoog (van maximaal 100 pag.) toe te staan.
Maar ook: gebruik binnen de rechtspraak van LLMs waarvoor geen volledige goedgekeurde audit beschikbaar is diskwalificeren. Misschien een moeilijk te handhaven norm; dat is wel vaker het geval.
Dit lijkt me niet alleen een moeilijk te handhaven norm, maar ook een onwenselijke norm. Als het gaat om gebruik van LLM's door
procespartijen, denk ik dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen:
a) welke methoden een procespartij gebruikt om een juridisch betoog te concipiëren en te formuleren. Dit moet volledig vrij blijven. Dus als een advocaat een LLM wil gebruiken voor het opstellen van zo'n betoog, dan moet hij/zij dat gewoon maar doen. Alleen moet hij/zij dan niet klagen als er tijdens rechterlijke toetsing belangrijke gebreken in het betoog blijken te zitten. De advocaat moet dan dus niet gaan zeggen: "Edelachtbare, dat moet u zo niet opvatten, want dat is een eigenaardigheid van de LLM die ik heb gebruikt..."
b) welke argumenten in een juridisch betoog als juridisch valide worden beschouwd. Hiervan moeten verwijzingen naar LLM's of andere "AI"
als juridisch relevante kennisbron worden uitgesloten. Dit is vergelijkbaar met het uitsluiten van "God" als juridisch relevante kennisbron, en met het uitsluiten van "een stem in mijn hoofd" als juridisch relevante kennisbron.
Wanneer
rechters en griffiers juridische betogen aangeleverd krijgen, moeten die een vorm en omvang hebben die het hun mogelijk maakt deze betogen te begrijpen en te beoordelen zonder zelf over bovenmenselijke vermogens te beschikken, en ook zonder hun toevlucht te nemen tot enige LLM of andere vorm van "AI".
Een menselijke beoordeling van processtukken door rechters en griffiers kan "handhaafbaar" gemaakt worden door in wetgeving (en vooruitlopend daarop alvast in jurisprudentie) op te nemen dat de output van LLM's of andere vormen van "AI" rechtens NIET beschouwd mag worden als (informatie over) feiten. Dit zou betekenen dat als bijvoorbeeld een lagere rechtbank in een uitspraak zou verwijzen naar een LLM als kennisbron op grond waarvan de rechter mede tot zijn/haar oordeel is gekomen, een procespartij daartegen met succes in hoger beroep zou kunnen gaan.
Dit is vergelijkbaar met hoe verdachten in strafzaken vrijgesproken worden als het bewijs van hun misdaad op onwettige wijze is verkregen. Ditzelfde principe van onwettig (pseudo-)bewijs kan ook gebruikt worden in civiele zaken en bestuursrechtelijke zaken, zodra er sprake is van "AI" of "LLM's" als bewijsbron.
Dit vereist echter wel dat menselijke rechters zorgvuldig en expliciet
onderscheid maken tussen het "aannemen" van zaken en het "aantonen" van zaken. Tegenwoordig nemen verrassend veel rechters zomaar dingen aan, wat ze dan vermommen achter voornaam klinkende uitspraken zoals:
"Verweerder heeft redelijkerwijs aannemelijk mogen achten dat...", zonder veel nadere motivering. Daarmee geeft zo'n rechter dan een vrijbrief aan één van de procespartijen om gewoon maar iets subjectief te vinden, waarna die subjectieve mening om onduidelijke redenen rechtens als een feit wordt behandeld. Uiteindelijk is de intellectuele competentie en de intellectuele integriteit van rechters nodig om ons te beschermen tegen dergelijke dwalingen.
Daarom is onze bescherming tegen de eventuele "hallucinaties" van "AI" in de rechtspraak uiteindelijk afhankelijk van een
rechterlijke cultuur waarin echt waarde wordt gehecht aan basale principes van waarheidsvinding zoals die zijn ontwikkeld sinds de Verlichting (rationalisme, empirisme, en de in de twintigste eeuw ontwikkelde inzichten uit de wetenschapsfilosofie). Als rechters die principes niet langer volgen, maar ze onverschillig en wegkijkend in de vuilnisbak laten glijden, dan valt onze rechtspraak ook zonder de door "AI" veroorzaakte risico's al niet te redden.
Door Joep Lunaar: ... Gerechten moeten dus, net als de procesregels dienaangaande van het EHRM die je beschrijft., eisen gaan stellen die een rem zet op "misbruik" van tekstomvang in procedures.
Ja, maar ik zou wel uiterst voorzichtig zijn met het stellen van zulke eisen, omdat het risico levensgroot is dat rechters in de verleiding komen om op dat punt onredelijke eisen te gaan stellen of de gestelde eisen te gaan misbruiken om zaken op een "makkelijke", maar materieel gezien onrechtmatige wijze te gaan beoordelen en afhandelen.
Ook geheel los van het voorhanden zijn van "AI" en "LLM's" is onze rechtspraak al heel kwetsbaar op dat laatste punt.
M.J.